De locatie van asielzoekerscentra. Waarom niet meer in de grote steden?
Het mag duidelijk zijn geworden dat we als Nederlandse samenleving niet echt voor de keuze staan of we vluchtelingen willen opvangen, maar het meer de vraag is hoe dat moet gebeuren. De eerste stap is ervoor zorgen dat de nieuwkomers onderdak hebben. Dit kan allereerst in noodopvang, maar een permanent Asielzoekerscentrum (AZC) verdient de voorkeur. In korte tijd moet dus het aantal AZCs sterk worden verhoogd.
Wie afgelopen weken het nieuws ook maar enigszins heeft gevolgd weet dat de locatiekeuze van een AZC geen sinecure is. Er zijn meerdere voorbeelden waar plannen voor een te openen AZC op felle weerstand stuitte. Denk bijvoorbeeld aan rellen in Heesch, Geldermalsen, Oranje. Soms lijkt dit zelfs een effectieve strategie van de lokale bevolking om de plannen in de prullenbak te doen verdwijnen.
Als men kijkt naar waar de weerstand het grootst is, is dit vaak in relatief kleine kernen waar men hiervoor nog nooit van had gehoord. Het lijkt wel of alle AZCs in kleine dorpen worden gebouwd! Inderdaad, als we de plannen voor nieuwe AZCs bekijken ontbreken daar de grote steden als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Natuurlijk worden in de grote steden ook wel vluchtelingen opgevangen, maar naar rato van de bevolking zijn de aantallen klein. Is de strategie om AZCs in overwegend mono-etnische laag bevolkte gebieden te bouwen een verstandige?
Vanuit de economische theorie zou je kunnen zeggen dat externe effecten een reden zou kunnen zijn om AZCs in plaatsen te bouwen met weinig inwoners. Externe effecten zijn onbedoelde effecten van asielzoekers op de omgeving, zoals een afname in het gevoel van veiligheid voor omwonenden, waarbij moet worden opgemerkt dat perceptie niet altijd strookt met de werkelijkheid. Ook het onderling vertrouwen in een kleine dorpsgemeenschap kan sterk worden beinvloed wanneer er veel nieuwkomers tegelijkertijd binnenkomen. Externaliteiten lijken ook de reden dat AZCs niet in centra van steden of dorpen te vinden zijn, maar terechtkomen op onaantrekkelijke industrieterreinen. Een andere economische reden om AZCs in plaatsen met een lage bevolkingsdichtheid te bouwen is dat deze vaak goedkoper zijn. Het is nu eenmaal een stuk duurder om land voor een AZC te kopen in Amsterdam, dan in Heesch.
Toch is het de vraag of het verstandig is om AZCs in kleine kernen te plaatsen, zeker als we zien dat daar de weerstand het hoogst is. Een literatuur over zogenaamde tipping points laat inderdaad zien dat mensen zich niet meer thuis kunnen voelen wanneer het aantal etnische minderheden te groot is. David Card en co-auteurs laten bijvoorbeeld zien dat wanneer het aantal etnische minderheden in Amerikaanse steden (lees: niet-blanken) de 15% passeert, blanken massaal de buurt verlaten. Card et al. laten ook zien dat dit zogenaamde tipping point veel hoger is als de bewoners toleranter zijn en meer bekend met etnische minderheden.
Een voor de hand liggende optie is dus om te kijken of de grote steden niet meer asielzoekers zouden moeten opvangen. Omdat inwoners van de grote steden al gewend zijn om met etnische minderheden te leven zullen naar verwachting protesten veel minder hevig zijn. Ook vanuit het oogpunt van de asielzoeker zijn locaties in steden meer gewenst: het is makkelijker om te integreren in een stedelijke omgeving en toekomstige baankansen zijn hoger.
Meer AZCs in de grotere steden kost misschien wat extra, maar de weerstand van de lokale bevolking zal naar verwachting veel minder zijn. En dat is ook wat waard!